dinsdag 5 augustus 2014

Vakantielectuur

(ruim twee weken in Dordogne, Midi-Pyrénées en Auvergne, in lectuurvolgorde)

Peter Terrin, Monte Carlo; roman. Amsterdam, De Bezige Bij 2014, digitale editie op basis van de eerste druk uit 2014. 201 pagina's.

In stilistisch opzicht een zeer apart boek, of boekje, want de eigenlijke tekst stopt op pagina 189 en is opgebouwd uit veel, veelal korte hoofdstukken (dus met veel staartwit) (hoewel ik het moeilijk blijf vinden werkelijk goed zicht te krijgen op de inhoudsopbouw van een digitale editie; als ik het goed begrijp bestaat de roman uit drie delen met respectievelijk 15, 54 en 12 'items', zoals het dan heet in dit ding). Doordat het verhaal zich deels afspeelt in de Monte Carlesque autosportwereld en doordat de stijl zo opmerkelijk is, moest ik voortdurend denken aan Bordewijk; maar let op: Terrins stijl is alles behalve Bordewijks.

Daarnaast doet deze auctoriale vertelling, die alleen het perspectief van de hoofdfiguur weergeeft, heel erg denken aan Hermans, die immers ook wel eens een roman schreef waarin een hoofdfiguur dacht dat hij alles goed zag en niet inzag dat hij alles fout dacht; een hoofdfiguur die niet weet dat zijn wereld niet de echte is, dat deze wereld niet de zijne is.

Het boek eindigt abrupt via wat niet eens een nevenintrige is. Daardoor viel het uiteindelijk toch een beetje tegen.

Olivier Benyahya, Si le froid est rude. Arles, Actes Sud 2014. 84 bladzijden.

Aangeschaft in Tours, omdat het zo'n mooi boekje is (papierkleur en -gewicht, letter, bindwerk, formaat).

Gortdroog verteld relaas van een ik-figuur, Joseph, wiens vader te sterven komt. Syd (die naam alleen al: "Sa mère était fan de Cyd Charisse, et son père de Syd Barret [...]. Le père et la mère avaient tiré la première lettre à pile ou face"), die nog maar net zijn ex is, komt ervoor terug uit New York, waar zij aan een eigen leven als kunstenares begonnen is; nee, zij komt niet voor dat sterven terug, maar voor Joseph, om hem. Over hen, over hun relatie kom je maar weinig te weten, maar in twee bijzonder innemende dialogen krijg je te horen, in de woorden van Syd, dat het niet ging, niet kon, niet werkte, ook al "T'es la meilleure chose qui me soit arrivée." Doordat het meeste daar niet over gaat, doordat het verhaal eigenlijk heel indirect is verder, is het toch mooi. Vind ik.

Ilja Leonard Pfeijffer, La Superba, een roman. 9e dr. Utrecht-Amsterdam-Antwerpen 2014 (1e dr. 2013). Winnaar Libris Literatuurprijs 2014. 384 pagina's.

Veel Genuese straatnamen, drank, sigaretten, sexisme, zelfreflexief geëssayeer en hier en daar een vluchteling omwille van de actualiteit of zo.

Stefan Hertmans, Oorlog en terpentijn; roman. 15e dr. Amsterdam, De Bezige Bij 2014 (1e dr. 2013). 334 blz.

Druk bejubeld boek. Wederom in het boek reflectie op het boek. Wat het epitheton 'roman' wel kruidt, te meer daar de kern annex de bron van de roman de memoires van 's auteurs grootvader zijn, in de ik-vorm verteld, maar dat is dan wel een relaas dat door de kleinzoon is bewerkt. Dat opa van eenvoudige komaf was, die in het eerste deel van het boek omstandig wordt geschetst (wederom op basis van grootva's eigen aantekeningen), is merkbaar aan de eenvoudige vertelstijl van het middendeel ("Een aantal mensen sprong overeind en verdrong zich"); dat deel bestaat vooral uit de descriptie van krijgshandelingen en dat is toch echt een métier apart; en daar had des vertellers moeders vader dus net zo min voor doorgeleerd als voor de schilderkunst.

In deel drie weet de kleinzoon nog wat biografische geheimen te ontraadselen en bespreekt hij het integrale oeuvre van zijn voorouder die niet alleen soldaat in de Groote Oorlog was, maar vooral schilder had willen zijn.

De achterflaptekst is wat merkwaardig. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, zo staat daar, kreeg Hertmans dat 'paar volgeschreven oude cahiers' van zijn opa. "Jarenlang durfde Hertmans de schriften niet te openen - tot hij het wél deed" (zo, die zit). Daarna staat er nog iets over "Hertmans' jarenlange fascinatie voor zijn grootvaders leven". Hoe gefascineerd ben je als je dergelijke cahiers zo'n dertig jaar lang niet inziet?

Kortom, anders dan de vakantie was dit jaar de lectuur omgekeerd evenredig aan de duur: hoe korter hoe beter.

Aan Le confident van Hélène Grémillon (Folio 5374, 2014, 1e dr. 2010) ben ik wel begonnen, maar toen begon het te regenen.

Geen opmerkingen: