zaterdag 20 april 2013

Dirk van Weelden, Het laatste jaar

Roman. E-versie van de eerste druk. Amsterdam-Antwerpen: Uitgeverij Augustus. 230 pagina's.

Behalve het boek waarin de lezer continu aan z'n kop wordt gezeurd door een stom stuk schilderslinnen, heb ik nooit een wonderlijker roman gelezen dan deze jongste van Dirk van Weelden.

Deze zin schoot me te binnen toen ik erachter kwam dat in ieder hoofdstuk van deze roman een (andere) mechanische schrijfmachine de verteller is. Achterin het boek worden ze netjes voorgesteld, elk met een fotootje erbij en een fragmentje tekst in ieders eigen letter. Hoe bizar het ook lijkt, vreemd is het niet, als je maar eventjes een blik wierp op de website van de schrijver.

Van Van Weelden had ik al verschillende romans in huis, en die heb ik alle ook gelezen, maar geen van alle heb ik daadwerkelijk uitgelezen. Op een vreemde manier ben ik kennelijk (toch) gefascineerd door Van Weelden. Toen ik het eerste rumoer over deze laatste van zijn romans las en een interview in de Volkskrant ben ik evenwel/dan ook* (* ik weet niet wat hier van toepassing is, want van Martin Bril, over wie deze roman ook gaat, heb ik hoegenaamd niets gelezen, en zijn rokjesdag vind ik een überstompzinnig mannelijkheteroseksuele idiotie) toen dus, ben ik naar de digiboekhandel gesneld en heb me deze prachtroman op de hals gehaald, als ik dat nu eens zo mag zeggen.

Mooi aan deze roman is, wat mij betreft, niet dat (auto-) biografische fundament (want ik ken beide heren niet), mooi is (als in: vind ik) niet het omslag (want ik kocht een smoelloos e-boekje), mooi zijn niet de klaterende metaforen (die zijn er niet), maar mooi is de melancholie, het idealisme, de eigenzinnigheid, de welwillende rechtlijnigheid van de verteller achter de machines, zijn strakke, feilloze taalgebruik, en het absurde vertelperspectief, en het 'ronde' van de vertelling. Dat laatste in die zin dat de roman voortdurend refereert aan het gezamenlijke debuut van de twee hoofdfiguren, in wie inderdaad Van Weelden en Bril met hun Arbeidsvitaminen (1987) te herkennen zijn, mooi is dat dit verhaal toch geschreven is vanuit het standpunt van maar één van de hoofdfiguren, door de helft van een vriendschap, door een na-bestaande, door iemand die bestaat na de dood van een naaste, door wie een roman wil schrijven over zijn vriendschap met die ander, die andere schrijver, die inmiddels een jaar geleden overleden is. Je leest in zekere zin de roman over het ontstaan waarvan deze roman handelt, en daarmee lees je over het gehele oeuvre van de ene hoofdfiguur, van zijn debuut tot en met zijn laatste (jongste) roman, de onderhavige roman. De titel is dan ook ambigue: de roman gaat over het laatste jaar van het leven van (en met) de vriend, en over het jaar na de dood van de vriend, over het afgelopen jaar, en impliciet over het nieuwe begin in/tijdens het jaar na die dood.

Lastig: ik las deze roman op het apparaat waarmee ik nu dit bericht schrijf; even iets nazoeken kan wel, maar ik heb de tekst er niet letterlijk naast liggen. Onhandig, zeker waar het gaat over een roman waarin de tastbare mechanica, de techniek, de τέχνη van het schrijven zo centraal staat. Ook dat, het fysieke, en/maar interesselose Wohlgefallen, dat zo centraal staat in deze roman (en, denk ik, in het oeuvre van Van Weelden), maakt deze roman zo intrigerend. Het is misschien niet een mooi verhaal, maar wel een zeer fraai verhaal.

Eigenlijk houd ik niet heel erg van schrijversromans die over schrijvers gaan. Maar in deze roman is het schrijven zo fundamenteel verankerd in het leven, nee: in deze roman is het leven van de (achter de machines verscholen liggende) verteller zo fundamenteel verankerd in het schrijven, is zijn schrijven zozeer zijn zijn, dat het er niet toe doet dat hij niet een doorsnee burger is. Het schrijven is zo essentieel voor zowel de ene als de andere hoofdfiguur, dat ik die Künstlerischkeit niet erg vind. Het is een meta-roman die des niet tegen staande heel basaal, zeer fundamenteel is.

Als ik dit soort frases uit mijn beeldschermtoetsenbord weet te wringen, ben ik óf ver heen óf bijzonder onder de indruk van wat ik heb gelezen. Ik kies, met gemak, voor het laatste in dit geval. Dit was weer eens een roman die ik zo snel mogelijk uitgelezen, geabsorbeerd wilde hebben. Waarom, heb ik vast niet duidelijk kunnen maken in het bovenstaande. Hoe moeilijker dat is (of: hoe meer ik denk: wat dondert dat nou?!), des te beter is de roman waar het over gaat, denk ik. Tijdens het het lezen heb ik wel vaak gedacht: aantekening maken! Maar dan las ik toch maar liever door, zonder weerwoord.