vrijdag 23 november 2007

Koen Hilberdink, Hans Lodeizen

[ondertitel] biografie. Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam, 2007. Paperback. 288 bladzijden. ISBN 9789028240803. Prijs: ronde de 20 euren, in casu 19 en een halve voor de paperback.

Het totaal aantal pagina's is inclusief noten, verantwoording[etje], bibliografie, bronnenlijst, personenregister en colofon. The core business met andere woorden staat op p. 7 - 221. Dat is, zonder nu meteen cru te willen worden, not that much ado about a short life, zoals Shakespeare het nooit gezegd zou willen hebben.

Ik heb deze biografie tussen enkele bedrijven door (college hier, lezing daar en nog een college zus met alle correctiewerk van dien, en een vergadering zo, om maar iets te noemen, andere leesverplichingen: Thomése, Van Weelden, om maar wat te noemen) in minder dan zes dagen gelezen; niet alleen omdat ze zo kort is, maar meer en vooral omdat ik er graag in door wilde lezen. Dat laatste niet omdat ik zo super nieuwsgierig was naar het nieuwe licht dat volgens de verantwoording zou worden geworpen op het oeuvre en de persoonlijkheid van de schrijver. Kom op, zeg, het is 2007, we zijn met z'n allen wel wat gewend inmiddels.

Lodeizen doet al mee vanaf het begin van mijn studie, geloof ik. Ik weet niet waardoor of hoe. Het innerlijk behang en dat Nagelaten werk ooit al gekocht (twee stijf in de rug gelijmde rot-pocktets van Van Oorschot); een speciaal nummer va de HP; een dubbel-LP van Ramses Shaffy, met Polo de Haas en Jacques Commandeur, geloof ik: ... als ik nu ga zal het minder wreed in je schouder bijten...

Later, veel later (auw, al meer dan twaalf jaar geleden) de verzamelde gedichten, bezorgd door allerlei bekwame bekenden. Zo'n schitterend mooi uitgevoerd Van Oorschot-boek. De rug is weliswaar volkomen verschoten, maar dat licht (grapje) aan mij en mijn boekenkast. De gedichten heb ik toen niet meteen allemaal meer herlezen...

Maar dan nu deze weer zeer mooie Van Oorschot-paperback (want, laat daar geen misverstand over bestaan: Van Oorschot maakt mooie boeken, ook materieel gezien). De ogen van Hans Lodeizen op het omslag zijn door Collage Aldeboarn groen ingekleurd, terwijl we in het boek zelf lezen dat Hans lichtblauwe ogen had... Maakt niet uit: het is een boek dat mooi is: bladspiegel, letter, kaft, papier, fotokaternen...

Het is evenwel een idiote schrijversbiografie. Als je tenminste een gewone schrijversbiografie verwacht. Op bladzijde 197 begint een paragraaf met de titel 'Het innerlijk behang' en op pagina 208 is die bundel opeens al verschenen. En daarvoor en daarna lees je eigenlijk geen moer, geen iota, geen donder over de Nederlandse naoorlogse of wat dan ook poëzie. Heeldemaal noppes, bij wijze van spreken. Die Hans wist werkelijk van toeten, blazen, hoed noch rand, literaritair. Verbijsterend. Actuele literaire tijdschriften? Nulla. Hippe poëten? Geen ene. Meneer de dichter zat in New Orleans achter de willige proletariërszonen aan. De ziel had in een zo overdonderend financieel, emotioneel, sociaal, wetenschappelijk en wat al niet isolerende cocon geleefd... Onvoorstelbaar. Midden in de hongerwinter schrijven gasten van zijn ouders een bedankbriefje voor de gezellige avond en de heerlijke gebraden gans, alsof er niets aan de hand is.

Maar het ontluisterende aan weer een andere kant is dat onze jonge held midden in de verborgen persoonlijke troebelen zat: wie ben ik, en kan ik of mag ik zijn; kan ik zijn die ik denk dat ik ben... Die hele problematiek van de homosexueel in een tijd dat dat nog niet eens echt bestond als het ware, of mocht bestaan, dat in ieder geval, weet Hilberdink zonder een spoor van ideologisch doordrammen of politiek correct doorslaan heel erg duidelijk in beeld te brengen. Dat daarbij allerlei voorheen verborgens aan het licht komt, doet er bijna niet zo toe, althans niet sensationeelshalve en zeker niet voor de nederlandicus in ons. Dat er stukken uit Lodeizens dagboek zijn verdwenen, is natuurlijk wel heel indicatief voor de troebele thuissituatie; dat de jonge dichter op heterdaad (wat heet) met een minderjarige in de Haagse bosjes betrapt is, en gearresteerd en verhoord... het is allemaal veel storms in een glas literair water. Maar het is wel een heel goede beschrijving van wat er toen en daarmee gaande was. Plus dat Hilberdink heel goed op een niet drammerige wijze weet duidelijk te maken dat Lodeizen zijn poëzie wilde gebruiken om zijn positie in de wereld duidelijk te maken.

Deze biografie is voor de Nederlandse literatuurgeschiedenis wellicht niet zo belangrijk: weinig bekende namen, weinig literatoren, tijdschriften, verleden actualiteiten in litteris. Maar als biografie van een dichter, meer nog als beschrijving van het leven van een mens die tot schrijven, tot dichten kwam, is dit wel een heel opmerkelijk boek; misschien, maar dat weet ik niet zeker, ook als identificatieverhaal voor jonge homosexuelen, zoals Lodeizens gedichten een functie hebben (gehad), blijkens de epiloog. Hilberdink weet op een betrekkelijk onnadrukkelijke manier een bekende regel van Lodeizen tot leidraad van dit, aanvankelijk verborgen, (schrijvers)leven te maken: deze wereld is niet de echte.

Wie een plaatje wenst, zij het niet een van Hans Lodeizen: klik